Wie speelde er in de kubus? Het is een potje muzikaal ‘Wie is het’ op festival Le Guess Who?

Staat daar nou iemand? Een vage gestalte lijkt zich over een tafel met oplichtende knoppen te buigen. Meer wordt er niet zichtbaar van de muzikant – of muzikanten? – in de witte kubus van zes bij zes meter die middenin de Grote Zaal van TivoliVredenburg staat. Op de openingsavond van het avontuurlijke festival Le Guess Who? prijkt driemaal een vraagteken op het programma. Vooraf, tijdens en – zo is het idee – ook achteraf blijven de acts anoniem.

Het wordt vanzelf een muzikaal ‘Wie is het?’, een spelletje waar de toegewijde bezoekers zich graag aan wagen. Maar het roept ook fundamentelere vragen op. Waardeer je een band om de naam of het geluid? Durft een muzikant anoniem meer te experimenteren? Hoe belangrijk is publieksinteractie?

Als om half acht de eerste synthesizer aanzwelt, blijkt dat niet genoeg om direct de aandacht van alle toeschouwers rondom de kubus van hun telefoontjes los te krijgen. Na een lange aanloop klinkt na vijftien minuten de eerste aanzet tot een beat en dan durft één persoon te juichen. Daar blijft het bij. Bij gebrek aan zichtbare muzikanten die de waardering in ontvangst nemen, blijft het applaus bewaard tot het einde, wanneer de zaal niet meer dan halfvol is.

Maar wie zich overgeeft aan het experiment beleeft een intens geluidsverhaal. De visuals trekken je mee naar een bos van schimmeldraden bij de langzaam veranderende kleuren van de elektronische muziek. Opmerkelijk voor zo’n eclectisch festival is dat ook het tweede en derde vraagtekenconcert de vorm hadden van esoterische geluidsessays, met veel synths – sowieso een constante op deze zestiende editie. Zou het in dit prijzenswaardige experiment niet spannender zijn om ook een black metalband of hiphopcollectief in de kubus te zetten?

Africa Head Charge
Foto Maarten Mooijman

Dat show en presentatie er toe doen, blijkt ondertussen in de volle Ronda bij dubcollectief African Head Charge. Tussen de vraagtekens door voelt het opeens als een verademing wanneer de percussionist zijn djembé op het voorhoofd balanceert. Voegt dat ook maar één noot of maat toe aan de muziek? Nee, maar het is wel leuk om te zien. Ook op een fijnproeversfestival blijkt een concert meer dan geluid, het zichtbare plezier van de muzikanten is het halve werk.

Gedurende het weekend breidt Le Guess Who? zich met 256 andere acts – met naam en gezicht – uit over de hele stad. Dat biedt de ruim 19.000 bezoekers meer dan genoeg diversiteit met veel aandacht experiment en traditie. Zoals het mooie contrast op vrijdag, voor wie de Iberische talenroute volgde. Je laat je eerst geselen door de ongenadige duende van de stemtovenaar Niño de Elche uit het oosten van Spanje, om daarna te worden omhelsd door de warme, subtiel jazzy tropicalia in krachtige samenzang van Bala Desejo uit Rio de Janeiro.

Niño de Elche (Francisco Contreras Molina) is een fantastische cantaor, een goed opgeleide flamencozanger, maar wel een enorm eigenwijze, die samenwerkte met gelijkgestemden als Rosalía, Raül Refree en C. Tangana. Hij kijkt de bijna heilige Spaanse muziektraditie in de bek en lacht het uit. Verknipt bracht hij het in Utrecht met fragmenten poëzie, scatten, improvisaties en andere vrije stemkunst. Hij had de statige Jacobikerk als kompaan, hoewel die volle echo achterin de kerk het geluid vertroebelde. Maar wie dichter naar de Spanjaard kroop hoorde mauwgeluidjes, prevelend hijgen, klikken, gilletjes, en dan weer hemelse eindeloze melismes (toonvaraties op een lettergreep) omhoog, omlaag, zonder kracht te verliezen.

Richard Dawson
Foto Jelmer de Haas

Op diezelfde plek liet Richard Dawson horen waarom hij zo’n geliefde folkzanger is. Innemend in al zijn herkenbaarheid, en toch mysterieus. Volledig in denim, mok thee mee. „Dit nieuwe liedje gaat over een ouder echtpaar in een volkstuintje. Ik was het zat om over draken enzo te zingen”, grapt hij. Dawson weet het alledaagse geweldig te bezingen en te verheffen, vaak in dubbele lagen, met een flair die past bij je kleurloze buurman, maar ook helemaal bij een incognito tovenaar die elk moment z’n toverstaf tevoorschijn kan halen.

Ahya Simone
Foto Matthijs Netten

Dwalend tussen de locaties en genres (avontuurlijke hiphop van Antipop Consortium, dromerig sample-harpspel van Ahya Simone), blijft de vraag wie er nou in de kubus zaten. Op social media wordt gespeculeerd: producer James Holden en jazzdrummer Tom Skinner worden genoemd. Beiden staan al elders op het programma en directeur Bob van Heur bezweert dat het niet om een dubbele boeking gaat. Misschien blijft het echt voor altijd een vraagteken en daarmee een unieke festivalervaring.